Welke kleur is jouw huid? Gesprekken over racisme met kleuters!

Deze blogpost werd geschreven door Eva Faes en Eva Dierickx. Beide zijn docenten aan de AP-hogeschool te Antwerpen

Als we willen dat onze kinderen opgroeien tot volwassenen zonder vooroordelen of vooringenomenheid, moeten we als leerkrachten en als ouders soms uit onze comfortzone stappen. Zoveel werd de laatste dagen opnieuw duidelijk. Een eerste noodzakelijke stap daarbij is om te praten over diversiteit, huidskleur en racisme met onze kinderen.

Veel volwassenen denken dat kleuters te jong zijn om kritische gesprekken te hebben over huidskleur of racisme en zijn bang om hun te ‘wijzen op verschillen’ (Husband, 2012). Maar zo een goedbedoelde ‘kleurenblinde aanpak’ doet vaak meer kwaad dan goed (Wright, 2000; Hughes et al., 2006). Als er geen taal wordt aangereikt gaan kinderen wel zelf hun conclusies trekken uit de beelden en woorden waar zij elke dag mee geconfronteerd worden. Hierdoor zouden zij kunnen veronderstellen dat de bestaande ongelijkheid terecht en rechtvaardig is. Daarnaast ontken je door een kleurenblinde aanpak zowel het bestaande racisme als een deel van de identiteit van je kinderen .

Door met kinderen te spreken over raciale diversiteit kan je kleuters net een gevoel van trots helpen ontwikkelen omtrent hun identiteit. Daarnaast leren ze door deze gesprekken om verschillen te respecteren én om op te komen tegen racisme (Derman-Sparks & Edwards, 2010).

We sturen kleuters ook niet zonder meer de straat op. We doen aan verkeersopvoeding en leren ze daarbij eerst de nodige woorden aan zoals straat, zebrapad en verkeerslicht. Daarna gaan we met hen op straat om te oefenen zodat ze later zelfstandig en veilig de weg op kunnen. Zo bouw je ook gesprekken op over diversiteit en racisme. Je brengt de kleuters eerst een woordenschat aan over ras, gender, beperkingen en respect. Met deze inclusieve houding en taal bereid je ze voor op de samenleving (Wright, 2000).

Dat gesprekken over racisme en huidskleur niet zo eenvoudig zijn voor leerkrachten of ouders die hier geen ervaring mee hebben, hebben we zelf ook ervaren.

Daarom gingen wij alvast op zoek en lijsten we enkele tips op om jullie op weg te helpen:

  1. Kijk in eigen boezem

Stel de volgende vragen aan jezelf:

  • Hoe omschrijf ik mijn eigen identiteit?
  • Hoe werd ik zelf opgevoed met betrekking tot diversiteit?
  • Welke woorden gebruik ik om iemand te omschrijven?
  • Hoe wordt er in mijn vriendenkring gepraat over het onderwerp?

Als witte leerkracht ben je niet neutraal of zonder cultuur. Je huidskleur draagt (net als onder meer je geslacht, woonplaats, cultuur) bij aan wie je bent en (helaas ook) aan hoe je behandeld wordt. Dit besef is zeer belangrijk bij de start van gesprekken hierover (McIntosh, 2003; Rhuday-Perkovich, z.d.)

2. Gebruik zoveel mogelijk de juiste termen

Zeg niet ‘blank’ maar wit. Blank betekent volgens Van Dale (onder meer) onbeschreven of niet gekleurd. Door ‘wit’ te gebruiken geef je aan dat witte mensen ook een kleur hebben en niet ‘neutraal’ zijn. Bovendien heeft blank een positieve connotatie omdat het associaties oproept met schoon en rein en zwart is dat dan schijnbaar niet. Als je huidskleuren in de klas wil benoemen, bijvoorbeeld in een gesprek of bij het verven, gebruik je best de specifieke tint: bijvoorbeeld bruin, beige, lichtroze.

We zijn ook niet allemaal gelijk. We zijn net heel verschillend, en daardoor heel uniek. We zijn wel allemaal gelijkwaardig. Je huidskleur, haar, geslacht of voorkeur bepaalt mee je identiteit, maar maakt je niet beter of minder dan een ander.

3. Sluit aan bij wat kinderen weten

Jonge kleuters zijn geïnteresseerd in kleuren en roepen graag ‘rood’, ‘groen’, ‘blauw’. Daar kan je op aansluiten door ook te benoemen dat ze bijvoorbeeld een beige of lichtroze huidskleur hebben en toch een wit kind zijn (zie hierboven) en dat er mensen zijn met andere huidskleuren. Geef kleuters keuze uit verschillende tinten verf of waskrijt als je mensen tekent en benoem deze tinten ook. Vertel ook over de huidskleur van vriendjes, familie, leerkrachten en bezoekers. Laat kinderen hun huidskleur met elkaar vergelijken en wijs erop hoeveel verschillende tinten er bestaan. Vertrek vooral vanuit een positieve beleving van deze verschillen. Hoe jonger je hierover in gesprek gaat, hoe gemakkelijker het ook zal zijn om later moeilijkere gesprekken te hebben over bijvoorbeeld racisme. Als zij (en jij) het gewoon zijn om dergelijke zaken te benoemen, wordt het onderwerp alvast minder taboe.

Naarmate kinderen ouder worden, kan je meer informatie geven. Bij de oudste kleuters zou je, naar aanleiding van het nieuws, wel al kunnen praten over racisme en protest. Het concept ‘eerlijkheid’ is daarbij een goed vertrekpunt. Als mensen omwille van hun huidskleur worden gepest of ongelijke kansen krijgen, noemen we dat racisme. Dat is érg oneerlijk. Dit concept spreekt kinderen al vroeg aan.

4. Het is ok om je oncomfortabel te voelen bij het gesprek  

Racisme is een onderwerp dat erg lange tijd taboe was, zeker in het onderwijs en in witte gezinnen. Dat jij nu de moeite doet om de volgende generatie voor te bereiden op empathie en antiracisme vraagt enige durf. En tegelijk is het maar vanzelfsprekend. Als we willen dat onze kinderen opgroeien in een maatschappij die iedereen naar waarde schat is deze (eerste) stap van cruciaal belang (Habacon, 2019) 

Je eerste gesprekken zullen misschien wat aarzelend zijn en je zal nog moeten zoeken naar woorden en antwoorden op complexe vragen. Dat is normaal. Het is ok om niet het antwoord op alle vragen te hebben. Geef jezelf ruimte om bij te leren en te zoeken.

5. Gebruik een boek als aanleiding voor het gesprek.

Vertrek eens vanuit een prentenboek om het thema te bespreken (Beneke & Cheatham, 2017). Nederlandstalige boeken voor kleuters over racisme of waar huidskleur een expliciete plaats in krijgt zijn eerder zeldzaam, maar hier zijn alvast enkele suggesties:

  • Brown Girl Magic van Dalilla Hermans
  • Jouw kleur, mijn kleur van Mylo Freeman

6. Reageer rustig en doortastend op opmerkingen of vragen

Ga het gesprek aan op een open en niet veroordelende manier door gebruik te maken van zinnen als:

  • Laten we hier even over praten….
  • Hoe bedoel je?
  • Waardoor heb je dat opgemerkt?
  • Waarom zei je dat precies?

7. Praten is niet genoeg

Geregeld praten over huidskleur, respect en (on)eerlijk gedrag met kleuters is een eerste stap in de goede richting, maar op zichzelf nog niet genoeg. Het is belangrijk dat kleuters dagelijks te zien krijgen dat de huidskleur van alle kinderen en volwassenen verschillend én gelijkwaardig is. Sta daarbij als leerkracht en als mens open om te groeien. Informeer jezelf, leer de taal en de woordenschat en zorg ervoor dat je voldoende vertrouwd raakt met het onderwerp. Begrijp je eigen positie in het geheel en wees een bondgenoot (Swartenbroux, 2020). Durf racisme te benoemen en stereotypes in bijvoorbeeld prentenboeken of dansjes op een schoolfeest in vraag te stellen.

Meer tips over activiteiten en dagelijkse momenten in de kleuterklas vind je in deze blogpost. Achtergrond over de ontwikkeling van vooroordelen bij kleuters vind je hier.

Wil je jezelf verder verdiepen, kijk dan bijvoorbeeld eens in dit document waarin enkele bronnen samengebracht werden voor witte mensen die meer willen investeren in de strijd tegen racisme.

Literatuurlijst

Beneke, M., Cheatham, G. (2017). Race talk in preschool: Academic readiness and participation during shared-book reading. Journal of Early childhood literacy. 0(0) 1-27

Derman-Sparks, L,. and Edwards, JO. (2010). Anti-bias Education for Young Children and Ourselves. Washington, DC: National Association for the Education of Young Children.

Habacon, Alden, E. 13 tips on how to talk to children about diversity and difference. [blogpost]. Geraadpleegd op 3 juni 2020 van  www.aldenhabacon.com

Husband, T. (2012). ‘‘I don’t see color’’: Challenging assumptions about discussing race with young children. Early Childhood Education Journal 39(6): 365–371.

Hughes, D., Rodriguez, J., Smith, E., Johnson, D., Stevenson, H., & Spicer, P. (2006). Parents’ ethnic-racial socialization practices: A review of research and directions for future study. Developmental Psychology, 42, 747–770.

McIntosh, P. (2003). White privilege: Unpacking the invisible knapsack. In S. Plous (Ed.), Understanding prejudice and discrimination (p. 191–196). McGraw-Hill.

Rhuday-Perkovich, Olugbemisola. How to talk to kids about race. Books and resources that can help [blogpost]. Geraadpleegd op 3 juni 2020.

Swartenbroux, (2020, 3 juni.). Wat ik als wit persoon kan doen voor de Black Lives Matter-beweging. De Morgen. Geraadpleegd van https://www.demorgen.be/meningen/wat-ik-als-wit-persoon-kan-doen-voor-de-black-lives-matter-beweging~b89d5ec4/

Wright, M. (2000). I’m Chocolate, You’re Vanilla: Raising Healthy Black and Biracial Children in a Race-Conscious World. Jossey-Bass.

Een gedachte over “Welke kleur is jouw huid? Gesprekken over racisme met kleuters!

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.