Verleden tijd
verleden tijd 1 (sterke werkwoorden)
verleden tijd 2 (sterke werkwoorden)
verleden tijd 3 (te/ten achter de stam)
verleden tijd 4 (de/den achter de stam)
verleden tijd 5 (alles door elkaar)
verleden tijd 6 (alles door elkaar)
verleden tijd 7 (alles door elkaar)
verleden tijd b1
verleden tijd b2
verleden tijd b3
verleden tijd b4
verleden tijd b5
verleden tijd b6
verleden tijd b7
verleden tijd b8
A1vt
A2vt
A3vt
A4vt
A5vt
A6vt
0104verltijd1
0104verltijd2
sterke ww 1
sterke ww 2
sterke ww 3
sterke ww 4
Sterke werkwoorden nu met alle antwoorden alfabetisch boven de oefening. Probeer daarna de oefening te maken waar je alleen per letter kunt spieken.
sterke ww 1A
sterke ww 2A
sterke ww 3A
sterke ww 4A